Direct naar inhoud

Krijgt de 3D-printer een vaste plek in revalidatiecentra? Dit onderzoek draagt daaraan bij

Het lectoraat Ondersteunende Technologie in de Zorg van Zuyd Hogeschool doet uitgebreid onderzoek naar de potentie van 3D-printen voor ergotherapie. Daarbij is zowel het onderwijs als de praktijk betrokken. Al halverwege het onderzoek mag geconcludeerd worden dat ontwerpen en printen met name in co-creatie vruchten afwerpt.

En dan komt de printer tot leven. Eerst klinken enkele piepjes. Vervolgens maakt de ‘nozzle’, de spuitmond van de printer, hoekige bewegingen over het printbed. Laag voor laag wordt hier met vloeibare filament een ‘drukknophulp’ gecreëerd. Dit revalidatiehulpmiddel is bestemd voor een meisje met hypermobiliteit. Haar vingerkootjes gaan heel snel uit de kom. Ook als ze bijvoorbeeld een lichtknopje indrukt. Met dit hulpmiddel houdt ze haar vingers op de voor haar beste manier, terwijl ze, zonder pijn, met een staafvormig onderdeel van de drukknophulp alle denkbare knoppen in kan drukken…

Een drukknophulp, bestemd voor een meisje met hypermobiliteit. Met de uitstekende pootjes kan zij apparaten met drukknoppen bedienen.

De printer, te vinden in de instrumentenwerkplaats van Libra Revalidatie & Audiologie, is de hoofdrolspeler in een onderzoek van Zuyd Hogeschool naar de meerwaarde van 3D-printen voor revalidanten die maatwerk hulpmiddelen nodig hebben. ‘Revalidatiecentra zoeken continu naar innovaties die toegevoegde waarde hebben voor de revalidant’, legt onderzoeker Monique Lexis uit. ‘3D-printen borrelde de afgelopen jaren al veelvuldig op als mogelijk waardevolle technologie voor ergotherapie. Ook bij revalidatiecentra Adelante, Sevagram en Libra. We zijn hierover in gesprek geraakt en startten kort daarna dit onderzoek.’

Onderzoeker Monique Lexis: ‘3D-printen borrelde de afgelopen jaren al veelvuldig op als mogelijk waardevolle technologie voor ergotherapie.’

Ervaringen

Stap 1 bij het onderzoek was een peiling onder zorgprofessionals. Zij onderstreepten de potentie, brachten enkele aandachtspunten in (bijvoorbeeld: de wet- en regelgeving rondom revalidatiehulpmiddelen), maar lieten weten nog weinig concrete ervaringen te hebben met 3D-printen. Die zo belangrijke toetsing in de praktijk vormt nu een belangrijk deel van het onderzoek. En dus experimenteren Libra, Adelante en Sevagram met het ontwerpen en printen van op maat gemaakte hulpmiddelen voor dagelijkse activiteiten van mensen met een beperking. Aangepaste handvatten voor bestek bijvoorbeeld. Schrijfhulpmiddeltjes. Of de eerder genoemde drukknophulp. De doelgroep bij het onderzoek is breed. Zo richt Libra zich primair op kinderen; Sevagram richt zich op ouderen; Adelante op zowel volwassenen als kinderen.

Ergotherapeute Marika Bijl en adaptietechnicus Wim Korteling werken bij Libra nauw samen met studenten van de opleiding Engineering.

Co-creatie

‘Wij zitten vanuit ons lectoraat heel dicht op de zorgopleidingen, zodat we waardevolle ontwikkelingen gelijk kunnen implementeren in de curricula. Maar we hebben ook een steeds nauwere verbinding met andere faculteiten, waaronder engineering’, legt Monique uit. ‘Deze verkenning naar de potentie van 3D-printen gaan we samen aan. We kijken gezamenlijk wat in de praktijk haalbaar is en wat daarbij de optimale rolverdeling kan zijn. Wat dat laatste betreft durven we nu al te stellen dat het 3D-printen in co-creatie moet plaatsvinden. Het is niet iets wat je als ergotherapeut in je eentje met een toolbox en YouTube-tuturials even snel kunt doen.’ ‘Ik heb het geprobeerd, maar haakte al snel af’, beaamt Marika Bijl, ergotherapeute bij Libra. ‘Kijk: het bedenken van hulpmiddelen is ons vak. Dat is het probleem niet. Verder helpt het als je creatief en innovatief bent. Maar dit vergt ook veel kennis van 3D-tekenen en ontwerpen. Ik ben best leergierig, maar de tijd om me die kennis toe te eigenen is er niet.’

Van hulpvraag naar hulpmiddel

Het printen zelf is niet zo spannend: je zet het apparaat aan, laat het opwarmen en drukt dan op print. De uitdagingen zitten juist in het ontwerp en dat printklaar maken. Er zijn namelijk verschillende routes die je kunt bewandelen om een revalidatiehulpmiddel op maat te printen. Zo kun je een ontwerp maken in Fusion360, een 3D-tekenprogramma. Dat gebeurt nu vooral bij Libra en Adelante. Maar je kunt ook eerst van klei of bijvoorbeeld gips een model maken van het hulpmiddel dat je hebt bedacht en dit dan 3D-scannen. Dit modelleren en scannen wordt veel gedaan bij Sevagram, dat hiervoor beroep doet op het bedrijf RepRapUniverse in Kerkrade, dat gespecialiseerd is in 3D-printen.

Ergotherapeute Marika Bijl en adaptietechnicus Wim Korteling werken bij Libra nauw samen met studenten van de opleiding Engineering. ‘Daar zijn we heel blij mee’, benadrukt Marika. ‘Er zijn weliswaar websites met allerlei standaardhulpmiddelen die je zo kunt printen. Kwestie van een bestandje downloaden. Maar dit is revalidatie. En dat betekent in de meeste gevallen: maatwerk. Dat is nou juist onze kracht. We zitten samen met de revalidant aan tafel, ontdekken wat nodig is en gaan zo van hulpvraag naar hulpmiddel. Om dat te ontwerpen heb je echt een goede 3D-tekenaar nodig. Zoals onze studenten, eerst Martijn en later Nick.’

Efficiënt

‘Ja, die tekenen razendsnel!’, vult Wim enthousiast aan. ‘3D-printen is ook breder inzetbaar dan ik vooraf had gedacht. Je kunt niet alles maken met een 3D-printer. Maar wát je kunt maken, kun je ook weer heel gemakkelijk aanpassen. Zo wilde laatst een therapeut een ontwerp van onze studenten laten printen, maar dan groter. Dat is dan zo gepiept. Het is heel efficiënt, zeker als je kunt putten uit een database met ontwerpen; die zijn we dan ook samen met Sevagram en Adelante aan het opbouwen. Bovendien is het materiaal, filament, goedkoop. De 3D-printer verdient een vaste plek in mijn werkplaats. Niet als vervanging van mijn overige gereedschap, maar als een aanvulling hierop. Want soms heeft ander materiaal de voorkeur. Zo kun je hout veel gemakkelijker polsteren (opvullen, red.).’ ‘Al gaan de ontwikkelingen ook bij 3D-printen razendsnel’, haakt Monique in. ‘Er wordt steeds meer mogelijk. Een coating aanbrengen bijvoorbeeld. Als een hulpmiddel dan toch te glad is, kun je het op die manier antislip maken. Deze ontwikkelingen houden we nauwlettend in de gaten bij ons onderzoek.’

‘De 3D-printer verdient een vaste plek in mijn werkplaats’, zegt adaptietechnicus Wim Korteling.

Structurele inbedding

‘We zijn erg enthousiast’, onderstreept Marika. ‘Maar dit moet nog wel ingebed worden in de organisatie. Nog niet al onze collega’s zien de potentie; zij zijn nog te weinig bekend met deze technologie. Dat gaat beslist groeien, maar als we hiermee ook ná het project verder willen, moet er nog van alles geregeld worden. Van hele praktische zaken – vrijgemaakte tijd, de beschikbaarheid over een vaste 3D-tekenaar, de aanschaf van Fusion360-licenties – tot juridische: de wet- en regelgeving. Die blijkt ingewikkelder dan we voorheen dachten.’ ‘Revalidatiehulpmiddelen vallen onder dezelfde wetgeving als medische hulpmiddelen: de Medical Device Regulation’, legt Monique uit. ‘Deze Europese wetgeving is sinds vorig jaar nog strenger geworden. De wettelijke kaders zijn beschreven, maar wat deze voor de praktijk betekenen is nog niet helder. In die kaders is niet van a tot z uitgewerkt waaraan je moet voldoen als jouw revalidatiecentrum zelf een hulpmiddel op maat gaat maken. Dat is dus nóg een aspect waaraan we in ons onderzoek aandacht besteden. Dat gebeurt in samenwerking met Universiteit Maastricht. Het resultaat is een template waarmee je het gehele proces van idee tot en met oplevering kunt doorlopen om het hulpmiddel op een MDR-proof wijze te maken.’

Zo plotseling als de printer begon, zo ineens stopt het apparaat. Een nacht lang heeft de printer – laag voor laag en zonder ommezien – een prachtig hulpmiddel gemaakt. Klaar om gebruikt te worden…

Tekst: Olaf van Tilburg, Revalidatiemagazine
Foto's: Inge Hondebrink