Direct naar inhoud

Meertalige peuters met een vermoeden van TOS: Het belang van de thuistaal

Bij Libra nemen we regelmatig deel aan wetenschappelijke onderzoeken. Zo ook aan het onderzoek van Lisa Verbeek, waarbij peuters van 't Kwetternest met een vermoeden van een taalontwikkelingsstoornis (TOS) taalspelletjes deden. Dit onderzoek richtte zich op het verkrijgen van meer inzicht in meertaligheid en TOS, aangezien meer dan een kwart van de jonge kinderen in Nederland opgroeit in een meertalige omgeving.

Niet alleen kijken naar het Nederlands

Het herkennen van TOS bij meertalige peuters die thuis voornamelijk een andere taal spreken (zoals Pools of Turks), kan een uitdaging zijn. Het normale proces van het leren van meerdere talen kan soms op TOS lijken. Uit Lisa's onderzoek bleek dat een meertalig perspectief cruciaal is. Bijvoorbeeld: focus niet alleen op het Nederlands. Meertalige peuters scoren vaak lager in het Nederlands dan eentalige peuters, zelfs als ze geen TOS hebben. Wanneer ze net beginnen met het leren van het Nederlands, is er zelfs geen verschil in de grootte van hun Nederlandse woordenschat tussen meertalige peuters met en zonder TOS.

Het is juist de combinatie van talen die een completer beeld geeft. Meertalige kinderen met TOS hebben vaak een zwakkere uitspraak, zowel in hun thuistaal als in het Nederlands. Echter, peuters die goed spreken in hun thuistaal, leren het Nederlands sneller. Dit geldt vooral voor vaardigheden die overlappen tussen talen, zoals de /r/-klank in het Turks en Nederlands, of het woord "televisie" in het Nederlands en talen zoals Pools (telewizja) of Turks (televizyon). Uiteindelijk helpt het goed spreken in alle talen zelfs bij de eerste stappen naar leren lezen in het Nederlands, zoals rijmen.

Deze inzichten benadrukken dat professionals ook de thuistaal moeten meenemen in hun observaties van jonge meertalige kinderen. Door ook die taal te evalueren, krijg je veel meer inzicht in de algehele taalontwikkeling. Idealiter doe je dit door de thuistaal direct te onderzoeken. Dit kan bijvoorbeeld met instrumenten zoals Speakaboo – zelfs als je de andere taal niet spreekt. Bespreek ook altijd met ouders hoe het taalaanbod van het kind eruitziet: welke talen hoort het kind thuis, wanneer en hoe vaak, en wat is de kwaliteit van het taalaanbod? Als het niet mogelijk is om de thuistaal te onderzoeken, verdiep je dan in de kenmerken van de andere taal of gebruik taalonafhankelijke instrumenten.

Taalgroei 

Lisa's onderzoek toonde ook aan dat taalgroei van groot belang is en zelfs invloed heeft op het gedrag van peuters. Peuters die beter begrijpen wat er om hen heen gebeurt, vertonen minder verlegen of teruggetrokken gedrag. Meertalige peuters met een vermoeden van TOS groeiden tijdens de vroegbehandeling net zo snel in hun Nederlands als de groep eentalige peuters. Sterker nog, de meertalige peuters lieten een snellere groei in hun woordbegrip zien. Het is daarom belangrijk om niet alleen te kijken naar wat een peuter op een bepaald moment kan, maar ook naar de groei die een kind doormaakt in relatie tot het taalaanbod.

Thuistaal

Het onderzoek benadrukt opnieuw het belang voor ouders om thuis de taal te spreken die zij het beste beheersen. Dit zorgt voor een zo rijk mogelijk taalaanbod, waardoor een peuter veel kan oefenen in die taal of talen. Dit kan dus ook de thuistaal zijn. Veel praten, voorlezen, liedjes zingen, gesprekken voeren en praten over gevoelens, ongeacht de taal, is cruciaal voor de taalontwikkeling in alle talen.